Alle FFP-maskers moeten voldoen aan de volgende eigenschappen:
- De doorlaatbaarheid van het filtermembraan moet voldoen aan de EN 149:2001 norm. Deze Europese norm beschrijft de beschermingsklasse voor FFP-maskers tegen aerosolen waarbij de filterpenetratie, randlekkage, ademweerstand en het opnamevermogen worden geëvalueerd. Buiten Europa worden andere standaarden gebruikt, waarvan het CDC een overzicht heeft gemaakt.
- De pasvorm moet voldoen, waarbij de totale lekkage binnen de EN 149:2001 norm van 8% (FFP2) of 22% (FFP1) moet blijven. De pasvorm wordt beïnvloed door de stijl van het masker en de manier waarop deze wordt vastgemaakt. Modellen die met een elastiekjes achter de oren worden vastgemaakt zijn hierin meestal inferieur aan modellen met 2 rubber banden of modellen die gestrikt moeten worden, omdat deze laatsten beter versteld kunnen worden.
- De buitenlaag moet bestand zijn tegen spatten en druppels, zoals beschreven in de EN 13274-7:2019 norm.
- Het draagcomfort moet goed zijn. Dit is afhankelijk van de binnenlaag en de pasvorm.